PACHTCONTRACTEN HOOF


door Jacques Rutten.                                                            

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 
HOOF
 
Hoof in het bezit van de familie van der Boye
Hoof neemt in de Heldense archieven een belangrijke plaats in. Waar nu de boerderij van de familie Nouwen staat vonden we vroeger een kasteeltje met een voorhof, d.w.z. de kasteelboerderij. Het geheel vormde het adellijk goed ten Hove.
Het terrein van kasteeltje en voorhof samen was omgracht, ze vormden zo een eenheid. Men bereikte de voorhof via een brug. Om daarna het adellijk huis te bereiken moest men nog een tweede brug passeren, met er vlak achter een houten poort. Helemaal een geheel was het dus niet, verschil tussen eigenaar en pachter moest er zijn!
In 1675 kocht baron Renier van der Boye het kasteeltje Hoof en de er bij behorende boerderijen. Daarmee werd huis ten Hove de woonst van de Heer van Helden, want van der Boije had in 1673 de Heerlijkheid Helden aangekocht van de koning van Spanje.
Overigens woonde de familie van der Boye zelden op Hoof. Het was eerder een buitenverblijf.
 
In 1715 verbouwt Jan Albert van der Boye hoof tot het kasteeltje zoals we het kennen van de tekening van Jan de Beyer. Waarschijnlijk hoopte Jan Albert daarmee als bezitter van Hoof te worden toegelaten tot de Staten van het Overkwartier. (een soort parlement, waarin o.a. de bezitters van riddermatige goederen zitting hadden) Toen Hoof toch niet als riddermatig werd erkend en hij dus geen lid kon worden van de Staten, was de belangstelling van Jan Albert wel enigszins geluwd.
Na de dood van Jan Albert zocht zijn weduwe, die fel door schuldeisers werd belaagd, soms haar toevlucht op Hoof. Ze bracht er zelfs een deel van haar juwelen onder, om ze aan beslaglegging te onttrekken. Jammer voor haar, uiteindelijk werden de kostbaarheden toch door de deurwaarder op Hoof gevonden en in beslag genomen. (zie Hauptstaatsarchiv Düsseldorf, Justizhof Geldern, inv nr 397)
 
Hun dochter Antoinette erfde naast de heerlijkheid Helden ook kasteel Hoof met twee boerderijen. Dat waren Hoof (de kasteelhoeve) en Gevenhof (Heijnenhof). Eigenlijk hoorde daar ook de Start bij, maar die hoeve moest de familie van der Boye, na een langdurig proces, afstaan aan de familie van Harscamp. Na de dood van Antoinette, in 1744, komen de Heldense bezittingen (dus zonder de Start) aan haar zus Maria (Barbara Lucie Emilie), die gehuwd was met Karel Joseph baron van Overschie. De oude pachtcontracten van Hoof vinden we daarom in het archief van de familie van Overschie.
 
Het kasteeltje werd begin 19e eeuw afgebroken en toen bleef van ten Hove alleen de boerderij nog bestaan. Ze werd in de volksmond altijd Hoof genoemd.
Die boerderij vererfde eeuwenlang binnen diverse adellijke families, tot ze in 1901 openbaar werd verkocht. De gebouwen en tamelijk veel grond werd toen aangekocht door de familie Wilms.
 
Hoof en Heijnenhof in 1734
 
De familie Wilms
De boerderij Hoof is voor zover we tot nu toe weten vanaf ongeveer 1660 altijd verpacht geweest aan de familie Wilms. Het oudste contract dat we bezitten is opgemaakt in 1678, enkele jaren nadat baron van der Boye het kasteel en de boerderijen had aangekocht. Uit dat contract blijkt dat de pachter, Henricus Wilms, de boerderij ook al pachtte van de vorige eigenaar, de familie Hillen. Hoe lang de familie Wilms toen al op Hoof boerde is niet na te gaan. Verpachtingen van de tiende vertellen dat rond 1630 een zekere Cilke Ceel pachter van Hoof was. Of hij een voorvader van Henricus Wilms was? Misschien.
De opeenvolgende generaties van de familie Wilms zijn
1.       Henricus Wilms      x Wilhelma van Nienhuys          (29-10-1664)
2.       Franciscus Wilms    x Matthia Franssen                   (27-06-1694)
3.       Henricus Wilms      x 1. Petronella Janssen             (05-09-1714)
 x 2. Margaretha Gommans       (19-07-1730)

Henricus sterft in 1759. De hoeve wordt na zijn dood een aantal jaren gerund door de weduwe en zoon Petrus. Zie contract dd 15-12-1773.

            4.  Petrus Wilms          x 1. Aldegonda Jeucken           (27-04-1774)
                                               x 2. Petronella Peters               (13-01-1791)
5.  Franciscus Wilms    x   Gertrudis Driessen               (19-06-1826)
            6.  Mathijs Wilms        x   Eleonora Sijben                    (05-02-1866)
            7   Peter Joh. Wilms     x   Maria Scheers                     (20-04-1903)    
 
Antonius Nouwen wordt de volgende eigenaar van Hoof. Hij was gehuwd met een dochter van Peter Johannes Wilms. Het goed bleef dus in de familie.
 
Het leengoed Hoof
Hoof (inclusief Gevenhof) vormde een Horns leen. Het is (veel) ouder dan de andere Heldense leengoederen, die allemaal Gelderse lenen zijn. Ook de tienden waren een Horns leen. Ze waren in de 14e eeuw samen met Hoof eigendom van de familie van Ghoor.[1] Omdat de Heldense tiende een Horns leen is, mogen we aannemen dat de graaf van Horn de opdrachtgever is geweest voor de bouw van de eerste Heldense kerk. Hij bezat namelijk ook het patronaatsrecht van Helden, dat hij later overgeeft aan de abdij van Averbode. Tiendrecht en patronaatsrecht behoren meestal toe aan de stichter van de plaatselijke kerk.
 
De Start
De hoeve de Start valt buiten dit leengoed. Ze is wel aanliggend en ook eigendom van de familie Hillen, later van de familie van der Boye. De Start is cijnsgoed. Zie de inleiding bij de Start.
 
Pachtcontracten van Hoof:
1678;    1710;    1724;    1773;    1822;    1826;    1835.
De acte van 1822 is een notariële acte. Daarvan zijn er nog meer te vinden, maar ik neem alleen deze ene op omdat ze door de rentmeester als voorbeeld gebruikt wordt voor enkele latere contracten, en ook om verschillen en continuïteit te laten zien tussen de pachtpraktijk van het ancien regime en die van de latere tijd.
De contracten van Hoof en Gevenhof kennen meestal een vaste pachtprijs, uitgedrukt in een aantal te leveren malders rogge en boekweit. Jan Albert van der Boye experimenteert eventjes met een soort halfwincontracten, maar laat dat idee toch weer varen.
 
De afsplitsing van Gevenhof (= ook Heijnenhof)
Van Gevenhof bezitten we twee pachtcontracten, van 1678 en 1707. Daarnaast diverse notariële actes. Deze boerderij was een afsplitsing van Hoof. Al lang voordat Jan Renier van der Boye het goed kocht was de hoeve gesplitst, waarschijnlijk al rond 1600. Een gedeelte van de grond was toegewezen aan de kasteelhoeve (Hoof), het andere deel aan Gevenhof. De gebouwen van Gevenhof lagen ongeveer 200 meter westelijk van Hoof. Ze zijn rond 1900 afgebroken.
 
Bijzonderheden
Bij Hoof was ook een brouwerij(tje), op het terrein van de voorhof gelegen. (zie plattegrond)

 
Verdeling akker over Hoof en Heijnenhof

 

Hoof rond 1950
[1] De andere leengoederen in Helden waren: Dekeshorst, Maris, het goed Beringe, hof van Enckevort (Egchel), ter Braeken (Panningen), en vanaf 1673 de heerlijkheid Helden.