PACHTCONTRACT HOOF 08-03-1826


door Jacques Rutten.                                                            

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 
Op heden den achte maart achttienhonderdzesentwintig heeft de ondergeteekende Karel Hendrik Bongaerts, woonachtig te Roermond, bij substitutie bevolmagtigden van den hoogwelgeboren Heer August Jozef Ghislain Baron d'Overschie de Neerijsche, rentenier woonachtig tot Brussel, in pacht uitgegeven aan Frans Wilms, akkerman te Helden, welke zulks aanneemt crachtens zijne onderstaande handteekening, eenen bouwhof genaamd den Hoogenhof, gelegen te Helden, met alle daarbij behoo-rende landerijen, weilanden, zooals dezelve thans bestaat, aan den aanpachter wel bekend, hebbende deze erve met zijn vader zederd langen tijd beakkerd, omschreven in de laatste verpachting verleden voor den Heer Notaris Lebrun te Kessel den 11 september 1822, geregistreerd te Horst den opvolgen-de dag.
Deze verpachting wordt ingegaan onder de volgende bedingen en voorwaarde:
1.       Dezelve zal duren eenen toust van drie, zes, of negen jaren, aanvang nemende wat de akkerlanden betreft, naar den oogst van het loopende jaar 1800 zeventwintig en aangaande het huis met andere gebouwen, moeshof en weilanden, den eersten october daarop volgende. In val van opzegging met het 3de of zesde jaar moet zulks plaats hebben voor den eersten maart van 1829 of 1832, bij vol-trekking der geheele pachtjaren eindigende stoppelbloot 1800 vijfendertig zal deze met volle regt komen te eindigen, zonder dat men zich zal kunnen beroepen op tae tacite reconductie.
2.       Den aanpachter verpligt zich te voldoen in handen van den verpachter of wel tijdelijken zaakbe-strijder van welgemelde Heer Eigenaar eenen jaarlijkschen pacht van negenenveertig mudden eenenveertig koppen roggen (dertig malder Roermondsche maat) te betalen volgens effractie van St. Andreas der stad Roermond, onmiddelijk naar dat dezelve zal bekend zijn, welke hier, om eene vaste datum te geven, op den vijftiende december gesteld wordt. Verder op den zelven tijd drie endertig gulden vierenvijftig en eenen halven cents (71 franken) geldpacht.
3.       De grondbelastingen blijven voor rekening van den aanpachter, die van den gemeentenomslag voor betaling der plaatselijke interesten der oude gevestigde schuld, zullen door den Heer Eige-naar, gelijk zulks in de voorgaande pachtcedul bedongen is geweest, gedragen worden.
4.       De aanpachter zal alle landerijen en weilanden bij de hofstede behoorende goed bebouwen en bemesten volgens plaatselijk gebruik, en wordt uitdrukkelijk bedongen dat hij geene landerijen dan die bij de hofstede behooren zal mogen mesten. Alle stroo, kaaf en mest zal bij zijn vertrek op den pachthof blijven.
5.       De gebouwen moeten door den huurder in goeden staat van onderhoud gehouden worden, voorna-mentlijk de daken, zonder deswegens iets op zijnen bedongen pacht te kunnen korten. Alle ver-zuim of schade desaangaande voortspruitende zal met alle kosten op hem erhaald worden. Wordt ook bedongen dat in val van verzuim het den verpachter zal vrijstaan de noodzakelijke herstellin-gen op zijne koste te laten verrigten.
6.       In val van brand, voortspruitende door verzuim van de pachter of iemand zijner huisgezin, zal hij gehouden zijn alle schade te vergoeden.
7.       Den aanpachter zal geene landerijen of weilanden of iets deelmakende van deze verpachting mo-gen in huur overlaten, dan bij schriftelijke toestemming van de verpachter. Hij zal gehouden zijn ten alle tijden op aanvraag vanwege den Heer Eigenaar de landerijen aan te wijzen, met hunne voeren en palen. Hij zal niet gedulden dat dezelve veronregt worde door aanleggen van wege, voetpaden of andersints, waarvoor hij persoonlijk zal verantwoorden.
8.       Daar zal hoegenaamd geene kwijtslag gegeven worden, dan bij generale hagelslag of krijgsver-derf, in welke onverhoopte gevallen den pachter binnen drie dagen naar het voorgevallene gehou-den is er den verpachter of dessens bevolmagtigden af te verwittigen; in zulks geval zal behoorlij-ken kwijtslag vergund worden, ofte het zal den verpachter vrijstaan den oogst per helfte te deelen, blijvende het geheele stroo en kaaf voor den pachter in vergelding van zijnen arbeid en verdere onkosten van den akkerbouw.
9.       De aanpachter verpligt zich den bouwhof stedig met eene goede geschikte lantaarn te voorzien en nooit een open licht in schuur, stallingen of op zolder te gebruiken.
10.   Hij zal hoegenaamd geene denne of andere boomen moogen afkappen, zelfs niet tot herstelling van den bouwhof, dan met schriftelijke toestemming van wege den Heer Eigenaar.
11.   Alle voorstaande conditiën zullen ten strengsten achtervolgd worden en bij verzuim, het zij in prompte betaling der bedongene pachtpenningen of nakoming deser voorwaarde, zal het den ver-pachter vrijstaan deze pachtcedul ten alle tijden te eindigen, zonder aan eenige betaling aan zaad-goed, mestregt of andersints gehouden te zijn.
12.   Ter verzekering der bedonge pachtpenningen stelt de aanpachter voor onderpand zijn gedeelte in eene bourderij genaamd Fransche goed, gelegen te Helden omtrent de Kapel, bestaande in ongeveer zeven bunders twee-endertig vierkante roeden, zoo akker als weiland; (23 morgen)    Idem zijn aandeel in eene bourderij, gelegen te Maarhees (sic!) onder Helden, groot met de daarbij behoorende houtgewassen, akker en weilanden dertien bunders (39 morgen), en alnog zijn onver-deeld aandeel in eene bourderij gelegen onder de gemeente Maasbree. Welke goederen den aan-pachter zich verbindt op eerste aanvraag, met meerder omschrijving bij notariëele akte op zijne kosten, tot verzekering te stellen.
 
Aldus gemaakt in dubbel, en wederzijds geteekend te Roermond, datum als boven.
 
                                                                                  F Wilms
 
                                                                                  Bongaerts  rentmeester
(A.R.A. BRUSSEL, archief familie d’OVERSCHIE, inv. nr 834)