-
|
-
Voor den ondergeteekende Notaris Jozef Lodewijk Willem Le
Brun, geadmitteerd door het vredege-regt van het kanton Horst,
Arrondissement Roermonde, Provincie Limburg, te Kessel resideerende, en
in tegenwoordigheid der hier na genoemde getuigen, is verschenen den
Heer Johan Hendrik Wolters, rentenier wonende te Roermonde, ageerende in
kwaliteit als bevolmagtigde van den Hoog Welgeboren Heer Augustus Jozef
Ghislain Baron d'Overschie de Neerijssche, rentenier, wonende te Gend,
krach-tens volmagt gepasseerd voor den Notaris Caroly, resideerende te
Brussel, den negentienden septem-ber achtien honderd twintig
geregistreerd te Brussel den zelfden dag, waarvan de kopy behoorlijk
gelegaliseerd, is geannexeerd aan een ander acte verleden voor den
notaris voornoemd en ondergetee-kend op dato
den elfden september
achtien honderd twee en twintig [in
marge vervangen door:]
den dertigsten august achtien honderd twee en twintig; de welke heer
comparant in zijne gezegde kwaliteit heeft verhuurd zoo en gelijk hij
bij deze is doende, aan en ten behoeve van Peter Wilms, akkerman, te
Helden woonachtig, hier present en accepteerende, zekere hofstede met
alle daar bij behoorende gebouwen, akkerland en weiland, genaamd het
Hooghuis, gelegen onder de gemeente Helden en bestaande in:
-
1.
Een huis, met schuur, stalling, moeshof en boomgaard, groot tesamen zes
en tachtig vierkante roeden vijf en vijftig ellen, (twee morgen één
honderd een en twintig roeden tien voeten)
-
2.
Een perceel weiland groot een bunder vier en tachtig roeden zes en
veertig ellen vierkant, (vijf morgen één honderd zeven en veertig roeden
een en zestig voeten)
-
3.
Een perceel akkerland groot vier bunder zeven en zeventig roeden
negentien ellen vierkant, (vijftien morgen twee en zeventig roeden drie
en zestig voeten)
-
4.
Een dito perceel, twee bunder zeven roeden vijf ellen vierkant (zes
morgen één honderd zeven roeden drie en vijftig voeten)
-
5.
Een perceel weiland groot een bunder zeven en vijftig roeden dertien
ellen vierkant, (vijf morgen veertien roeden negen en vijftig voeten)
-
6.
Een perceel weiland groot twaalf vierkante roeden tachtig ellen, (twee
en zestig roeden een en dertig voeten)
-
7.
Een perceel akkerland groot een en veertig vierkante roeden twee en
dertig ellen, (eenen morgen een en vijftig roeden twaalf voeten)
-
8.
Een dito perceel groot vijf en zevetig vierkante roeden vijftien ellen,
(twee morgen vijf en zestig roeden twintig voeten)
-
9.
Een dito perceel groot twee bunder vier en twintig roeden acht en
vijftig ellen vierkant, (zeven morgen twee en veertig roeden vier en
tachtig voeten) en ten laasten
-
10.
Een dito perceel groot een bunder zeven en dertig roeden een en tachtig
ellen, (vier morgen zeventig roeden en negen en vijftig voeten) En zulks
onder de volgende conditiën:
-
-
1.
Dit huurcontract zal duren vier achter een volgende jaren. Het zal
zijnen aanvang nemen onmiddellijk na den oogst van dit jaar
stoppelblood, en zal eindigen voor het akkerland na den oogst van
achtien honder zes en twintig stoppelblood, en voor het huis, verdere
gebouwen, moeshof en weiland met den eersten oktober daar aan volgende.
-
2.
De tegenwoordige huurcedel is gedaan voor een jaarlijksche som van een
en zeventig francs of drie en dertig Nederlandsche guldens vijf en
vijftig cents, alnog zal den huurder jaarlijks op zijne kosten moeten
leveren vijf en vertig mudden (dertig Roermondsche malders) goeden
leverbaren rog, hetzij naar Venlo of Roermonde, of wel naar eene andere
plaats, aan te wijzen door den heer Eigenaar of Bevolmagtigden, gelegen
in den omstreek vier en twintig mijllen van de hofstede. De gezegde
betaling en levering zullen gedaan worden aan die persoon de welke den
Huurder zal aangewezen worden door den Heer Eigenaar of Bevolmagtigden,
en zullen voor de eerste reize gedaan en geleverd moeten worden met den
dertigsten November van het toekomende jaar achtien honderd drie en
twintig, en zullen vervolgens telke jaren op dat tijdstip betaald en
geleverd worden tot het einde deze huurcedel, onder zoo danige straffe
dat bij foute door den huurder van zulks niet na te komen hij, ingeval
zulks door den Heer Eigenaar geëischt wordt, afstand zal moeten doen van
het regt van deze tegenwoordige huurcedel.
-
3.
Den huurder zal bovendien alle directe belastinge of verpendige op de
hofstede, landerijen en weiland 's jaarlijks verschuldigt zonder uitnaam
moeten betalen, zonder dat deze betaling hem zal kunnen dienen tot
korting van zijne voorschreve geld- en fruchten pacht. De plaatschelijke
belastinge dienende tot betaling der gemeente schulden zullen zijn voor
rekening van den Heer Eigenaar, de welke den huurder zal moeten
voorschieten en in rekening brengen, terwijl zoo als het zoo even gezegd
is den huurder de grondlasten moet betalen; dat daar tegen hij ook vrij
is van tiende te geven, en uit die reden den Heer Eigenaar aan de tiende
renonceerd.
-
4.
Den huurder zal alle landerijen en weilanden bij de hofstede behoorende
en hier voor gedesigneerd staan goed bebouwen en misten en bijzonderlijk
de drie laaste jaren deze huurcedel, alles volgens het plaatschelijk
gebruik. Hij zal geene andere landerijen of weilanden durven misten dan
zoo danig die bij de hoofstede hooren, en zal bij zijn vertrek van de
hofstede op straffe van schadeloos-stelling alle het stroo en mist
voortskomende van derselver landerijen aldaar moeten laten.
-
5.
Den huurder zal alle de gebouwen bij de hofstede behoorende op zijne
kosten, zonder dat dit hem hoegenaamd niets zal korten aan zijnen
jaarlijkschen gemelden geld- en fruchten pacht, moeten onderhouden, zoo
dat dezelve ten allen tijden in goeden staat moeten zijn, op straffe
daar voor verantwoordelijk te zijn, en gehouden van schadeloosstelling
te doen van al het geene hier van zoude kunnen vortspruiten, bij aldien
hij in gebreke zoude blijven van het zoo even gestipuleerde niet te
zoude achtervolgen; en als dan zal het den Heer bevolmagtigden vrijstaan
de voorschreve gebouwen op kosten van den huurder te laten herstellen,
welken laasten zal verpligt zijn op de eerste aanvraag die hem zal
gedaan worden de kosten daar van te betalen.
-
6.
Den huurder zal altoos waakzaam wezen dat de gebouwen niet verslimmeren
en in statu quo blijven en zich wel voor het vuur in acht nemen. En in
het geval het mogte gebeuren dat alle de gebouwen of een gedeelte
derzelver door nalatigheid van den huurder, zijne kinderen of
dienst-boden kwamen af te branden, zoo zal hij gehouden zijn den Heer
Eigenaar schadeloos te stellen van den schaden dat zijn Hoog Welgeboren
hier door heeft moeten lijden. In het geval evenwel dat de gebouwen
toevalliger wijze zoude komen af te branden of dat dezelve zoude
instorten, zoo zal de Heer Eigenaar niet verpligt zijn de gemelde
gebouwen weder te herbouwen; niet tegenstaande zal den huurder zijnen
jaarlijkschen geld- en fruchten pacht, wie mede zijne lasten van het
loopende jaar moeten betalen, maar in dit geval zal het hem het daar op
volgende jaar vrijstaan aan deze huurcedel te renonceeren, mits conditie
dat hij binnen de tien dagen, aan te rekenen van den dag dat het ongeluk
plaats gehad heeft, den Heer Eigenaar of bevolmagtigden daar van moet
kennis geven. Bij foute van zulks binnen den bestemde tijd te doen, zoo
zal hij gehouden zijn deze huurcedel in alle punkten te bevolgen.
-
7.
De huurder zal weder de hofstede nog een gedeelte der landerijen of
weilanden kunnen onderhu-ren als krachtens eene schriftelijke permissie
van den Heer Eigenaar aan hem hier toe verleend, op straffe en bij
aldien den Heer Eigenaar het verlangt van het dubbelde van zijnen
jaarlijksche gestipuleerde pacht te moeten geven, en afstand zal moeten
doen van het regt aan hem bij deze huurcedel competeerd. Den huurder zal
geene vergoeding wegens misgewassen kunnen vragen; alleen zal hem
vergoeding toegekend worden bij aldien de fruchten op het land door
hagel of door kriegsvolk zoude vernield worden en den schaden zoude te
boven gaan de helfte van den oogst; in dit geval zal den Huurder
gehouden zijn binnen drie dagen, aan te rekenen van den dag dat de
verwoesting heeft plaats gehad, daar van kennis te geven aan den
bevolmagtigden van den Heer Eigenaar, om den schaden door wederzijdsche
experten op kosten van den Huurder te laten tauxeeren. Dit achtervolgens
de schade niet de helfte van het opbrengst van den oogst zoude te boven
gaan, of dat de bekendmaking van de verwoesting niet binnen den
bestemden tijd heeft plaats gehad, zoo zal den Huurder geene vergoeding
kunnen verlangen, maar in het tegen over gestelde geval dat den schade
de helfte van den oogst zoude te boven gaan, zoo zal het den Heer
Eigenaar vrijstaan het restant van den verwoesten oogst in de schuur te
laten bringen en de granen daar van voortskomende met den Huurder te
deelen, welke als dan van zijnen jaarlijkschen gesti-puleerden pacht zal
ontslagen zijn, en nog aan hem zal vergoed worden door den Heer Eigenaar
volgens declaratie van experten de helfte van het zaat.
-
8.
Er zal geene stilzwijgende vernieuwing der pacht of huur plaats hebben.
Na verloop van vier jaren zal deze huurcedel gansch vernietigt zijn,
zonder dat het nodig is hier van eenige opkondiging aan den huurder te
doen.
-
9.
Zoo als het bij artikel vijf bepaald is moet den huurder op zijne koste
alle gebouwen als schuur, stalling enz. onderhouden, zonder dat dit hem
hoe genaamd niet kan dienen tot korting van zijnen jaarlijkschen
gedesigneerden pacht. Zoo zal hij bijzonderlijk moeten zorg dragen,
onder straffe bij artikel vijf bevat, dat bij zijn vertrek van de
hofstede de gebouwen in goeden staat moeten zijn zonder prejudicie der
conditiën van de gebouwen ten alle tijde in goeden staat te houden.
-
10.
Zoo als het bij artikel zes gezegd is dat den Huurder verantwoordelijk
is voor de schade welke door zijne nalatigheid of door die van zijne
kinderen of dienstboden door het vuur zoude kunnen veroorzaakt worden,
zoo is het hem bijzonderlijk verboden, insgelijks aan zijne dienstboden,
van weder op den zolder en de schuur nog in de stallinge te gaan bij
avond, dan met eene goede geslote lantaren en nimmer met de brandende
pijpen. Ook is er nog gestipuleerd dat in geval de hofstede zoude komen
af te branden en de branderij in activiteit zijnde dezen brand zoude
veroorzaakt hebben, zoo zal den huurder verplicht zijn de afgebrande
gebouwen op zijne kosten weder op te bouwen en den Heer Eigenaar te
indemniseeren. En ten laasten
-
11.
Is het den huurder verboden van geene boomen af te slaan, het zij dennen
of anderen, op straffe van tien maal de waarde te betalen van ieder
afgeslagenen boom, volgens tauxatie van wederzijdsche experten, te
benoemen op kosten van den Huurder.
-
-
En voor zekerheid ende stiptelijke nakoming aan deze zijne
verplichtinge, zoo heeft den meergemel-den Huurder pieter Wilms door
deze zelfde akte onder de vrijwaaring en belofte als naar regten gesteld
tot speciaal onderpand, de navolgende vaste goederen, gelegen binnen de
gemeente Helden, welke hij verklaart aan hem toe te behooren, en vrij te
zijn van alle schulden en hypotheeken, als
-
1.
Een huis met schuur, stal, moeshof en boomgaard, en de daar bij
gehoorige landerijen, weiland en houtgewas, groot te zamen omtrent
de
veertig dertien bunders (negen en dertig morgen) gelegen onder
Maaris, het huys met toebehooren; rij genooten ter eenere Jan Wilms en
ter andere zijde Arnold Timmermans gelegen.Consenteerende voorschreve
Pieter Wilms dat er op deze goederen ten einde als voren inschrijving
ten kantore der conservatie van hypotheken genomen worde, en dat wen in
geval daar toe termen zoude zijn, zich daar op verhalen als naar regten.
Waarvan akte gedaan en verleden te Kessel ten kantore, den elfden
september achtien honderd twee en twintig, in tegenwoordigheid van
Henderik Goertz, akkerman, en Henderik Janssen, lattenzager, beide
inwoonders van Kessel, getuigen hier toe geroepen, den welke met de
partijen, benevens mij notaris, na gedane voorlezing, geteekend hebben.
-
-
De woorden zager en partijen overgehaald goedgekeurd.
-
En dertien woorden doorgehaald nul.
-
-
Loyer en argent 71,-
-
45 rasieres à 9 f 80 441,-
-
réservations approx 50,-
-
Contributions 140,50
-
--------------------
-
Frs 702,50
-
- Onderaan staan de kosten van de akte gespecificeerd: ze bedragen 16,
87 frs
| |