|
|
1 Wij, Burgermestere, Schepenen und Raett der Statt
Venlo doin cond vund tuijgen onder onsre
2 statt secreet siegel, hier beneden
aengehangen, datt die provisoren van Sanct Jacobs Gasthuys
3 alhier, op den ilffden Octobris anno
sesthienhondert verthien ons hebben voorbracht sekere, in
4 pergamente geschrevene vund mit mir onder
vuythangende segel besegelden brieve, daer vuijt
5 navolgende extract geëxtrahiert vund mit
denselven brieve bij ons is bevonden to accordiren.
6 Wij Jacop Reijners ind Henrick van Boeckweit,
schepenen der dijngbanck van Blerick, doen kont
7 allen luijden ind tuijgen als schepenen, dat
voir ons coemen ind erschienen is der weerde ind hoech-
8 geleerde heere ind meister Herman
Kiespenninck, doctor etc:, ind heftt in bijwesens Johans van
9 Gelre, unss gerichsbaede, in stat van
scholtis, geëvoceert ind canchilliert alsodanige
momberschappe
10 die syn lieffden voir dese dage in den
Gericht van Blerick gedaen mogen hebben, wesdanich die dan syn,
11 ind heefft doe voor den gerichsbayden ind uns,
schepen voirscr:, voir ons ind syne erven gerichtlichen
12 opgedragen ind puerlichen umb Gaets wil
avergegeven, allet mit wil ind consent des schol-
13 tet van laitheren ind Gaert Vinckes
nagelaetene huijsfrouwe als laetheire eynsdeils, deser
14 nabeschrevene guederen, in bywesen Frans van
den Pol ind Jacop Reiners voirscr: als laten, Thijs
15 Spee ind Marcelis van Beringen als in der
tijt burgemester te Venloe, ind oeren nacomelingen,
16 voirt den ersamen Raett derselver Statt
Venlo, die nu is off toecommende tyden werde sal
17 als provisoiren eijns Gasthuis tot behoeff
der armen na inhalt eirre fundatiebrieve ind
18 siegel darvan vorhende, alle alsulchen synen
hoff, erve ind guet soe wie deiselve hoff mit alle
19 synre rechten ind toebehoer, in hoegen, in
legen, in naeten, in droegen, heiden ind voirdere busschen ind
broeck,
20 erffpacht ind thynsen, voirt andere gereyde
haeve ind byesten, nyet daervan vuytgescheiden, binnen
21 unsen Gericht van Blerick gelegen is.
Mit noch alsulche twee erffmalder roggen min
een halff
22 vaett ind twee albus erffpacht ind erffthyns
ve.tr.. als syn lieffden op ten voirss: guete ind erve
23 allet binnen onsen kerspel voirs: jaerlix
geldende heefft. Ind daerbenevens noch alle die genige
24 syn lieffden van gerede ind ongerede binnen
den kerspel voirss: leggende off ruerende hebben, oich nijet
25 daervan vuijtgescheiden, etc:
Gegeven int jaer uns Heeren dusent
vijffhundert drie ind dartich
26 up maendach na Sunt Philips ind Jacopsdach in
den Meij.
De tekst van de oorkonde van 1531 is niet in
een andere variant bekend, dan in deze vorm die is aangekondigd
als een uittreksel. Wij weten niet of de oorspronkelijke akte méér tekst
heeft bevat.
Het secreet zegel van de stad Venlo is
verloren gegaan.
Op de rug van het charter staat in de oudste
hand ‘1533’ geschreven. In een zeventiende eeuwse hand:
‘Nu Oth
Meissen goet tot Bleerick etz: Nota Geeret Donkels huys etz:’. In de
jongste hand: ‘No 311”.
|
|
|
|
De provisoren van de Huisarmen te Venlo, ook het
Sint-Jacobsgasthuis genaamd, voerden in Blerick het bewind over het goed
op de Vree, de hoeve Reeraaij en de Engerhof. De helft van de hoeve
Reeraaij, later Maessenhof, was al vóór 1533 in het bezit gekomen van
het Sint-Jacobsgasthuis. Nadere bijzonderheden over deze hof vindt men
in Het gezicht van de Boekend. Een gemeenschap met geschiedenis,
door Jacq Grubben, Lambert van Hout en Chrit Klerken (Historische
Werkgroep Blerick 2009), blz. 60, 100-101 en 154-155. In het
Gemeentearchief Venlo, archief van de Stadsregering (Oud Archief),
inv.nr. 1823 berusten registers betreffende het beheer van de goederen
die mr. Herman Kiespeninck aan de armen van Venlo had geschonken,
1536-1538, waaronder de gecombineerde rekening van ontvangsten en
uitgaven over 1536 en 1537. Daaronder viel ook de hof van Herman
Kiespenninck te Helden.
|
|