Jacques Rutten;     Nr 31.    26-04-1647    (RAL; Schepenbank Helden, inv. nr. 25, folio 133)

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 
Huwelijksvoorwaarden Derick Mintten X Wilmken Cressers
Met volledige eenkindmaking

 

Ther eeheren Godts ende der h[eylige]r Dryvuldicheyt Amen. Soe is toe weten datter eenen vasten ende bundighen hylick getroffen ende gesloeten tusschen Derick Jan Mintten soen ter eender zyden als brudegoem, ende Wilmken Cressers als bruydt ter ander syden. Ende dat op manieren ende conditiën als volght: Soe is ten eersten versproicken dat dese twee persoonen malcanderen sullen houden ende trouwen, gelyck als gewoonlyck is naer de h. christelycke kerck.Vorders is versproicken dat dese twee voorss persoonen elck een voor kindt hebben, dat dese twee kinder een kinder sullen wesen, toe weten dat dese twee kinder all evengelyck een kinder sullen wesen aen het voorgewonnen goet, als oeck het naegoet dat sy nach met de hulpe Goedts mochten winnen. Vorts is versproicken dat het quaem datter eenich versterff quaem, het waer van all zyden, soe nae sael erffen ende sterven soe well op die nae kinder als voor kinder. Dit aldus gedaen tusschen ons vrunden, die daer toe gebeden zyn ende met naebuer, hyer onderschreven met haere christelycke naemen, tot seeckerheyt van desen. Dit geschyet op daegh, datum ende (ende) int jaer ons Heeren duysent seshondert sevenenveertich, den 26en daegh des maents Aprilis.
Onderstont:
Albert Nurghen(??);                             Henrick Claessen;        Jan Berberen;
Jacop Maes;                                        Gerit Sellen;                 Kerst Cronenberghs
Dit is Reynen Tyskens III merckt;         Jan Cuypers
Dit is Jan Slots                                     Dit is Gaerdt Hendrickx X merckt
Van des brudegoms                              Jan Joisten, c t eeren (?) van bruyts wegen

 

Bekenne ick Wilmken Cressers mit desen dat ick Dirick mynen man als vollmechtiger hebbe gemaeckt van alsulcke penningen als hy sael ontfangen van de cooperssen van het erff dat wy vercocht hebben aen Claes onssen kooper, want het is alsoo geleghen dat ick Wilmken deser tyt niet en kan gekoemen, oirsaecken dat ick my niet op den weegh en derff slaen. Soo ist dan dat ick mynen mann vollmacht geve tot betalinge toe koemen. Ende hebbe dit voor eenen naebuer myn hant over gegeven. Ende dit selvige schryvens beneffens dese naebuer met myne christelycke nhaemen onderteickent op spatum van desen. Dit aldus gedaen sonder enich ergh noch list, geschyet den 4 novembris 1647.
Onderstont:
Henrick Claes; Wilmken Cressers
Jan Berbers; Jan Joisten als naebuer.

In soo verne dat ghy niet toe vreden en zyt met dit schryvens, soo is ons begeren dat ghy dat bewaert ter tyt tho dat ick selver by U L maech koemen, ende wy sullen U L van alles verwarnighe doen.

Actum ut supra.

                                               WvKnippenbergh, president des gerychs

 

N.B. in bovenstaande tekst (net als in veel andere in die periode) is uit de woorden lang niet altijd de exacte schrijfwijze af te leiden. Alle achtervoegsels zijn maar krullen. De transscriptie is correct wat de betekenis aangaat, misschien niet wat de preciese schrijfwijze betreft.

 

 
  zie gezinsblad