|
- Deling familie Gielen
-
- Scheydinge en deylinge
opgericht tusschen de erffgenamen van Peter Gielen ende Lysbet van Heughten
beyde salr,
namentlijck Zill Gielen, Jacob Gielen, Jan Gielen, misgaders Jan van de Steen,
vader, en Jacob van de Steen met Zill van Nienhuys vereede momboiren van de
kinderen van Jan van de Steen en Marij Gielen salr,
item Jan Hendrickx als man van Cathryna Gielen, mitsgaders Thonis Slodts en
Matthijs Engels als vereede momboiren van de kinderen van Hermen Slodts salr
en Catharina Gielen voorss, van alsulcke erffgoederen ende renten
als haer bij affsterven van hunne ouders boven gemelt sijn naergelaeten.
-
- Ten eersten wordt gesadt
het huys, schuyr en hoff mitsgaders alle de landerijen en weylandt soo het aen
Biringen is gelegen, geen uytgesondert, alles met sijne inliggende last, met den hoeffslagh bembt gelegen aen den
alden dijck. Item het eycken boomken dat op de straet staet, met den achtersten
peel. En wat ongedeelt is geweest int huys sal daer bij blijven. Ende dit deel
moet hondert gulden uytgeven, te weten Ruremunts geldt.
-
- 2 wordt gesadt het erff
genaemt Nobis aen den Vosbergh, te weten dat de erffgenamen van Peter Gielen
voorss aengaet. Item vierhondert guldens staende tot laste deser gemeynte. Des
moet deel dry hondert guldens Ruremunts uytgeven aen Wilm Gommans. Item den
hoeffslagh bembt aen de Oenderse schans, het schanshuys, met den voorsten peel.
- En is bij lodt gevallen
aen Jacob Gielen.
-
- 3 wordt gesadt
vierhondert guldens staende tot laste deser gemeynte. Item twee hondert guldens
tot Roggel, twee hondert guldens tot Horn,
en de hondert guldens Ruremunts die het eerste deel moet uytkeren. En is
gevallen bij lodt aen de kinderen van Jan van de Steen.
-
- 4 wort gesadt seshondert
guldens staende tot laste deser gemeynte, item twee hondert guldens bij Jan
Bollen en hondert guldens bij Meuwis
Timmermans.
- En is bij lodt gevallen
aen Zill Gielen.
-
- Ten 5 wordt gesadt
seshondert guldens staende tot laste deser gemeynte. Item twee hondert guldens
bij Jan Claes ende hondert guldens bij Geert Groenen.
- En is bij lodt gevallen
aende kinder van Hermen Slodts.
-
- Item wat penningen op de gemeynte noch resteeren, wie mede de verlopene intressen tot nieuw Jaer toe
eerstvolgende, ende niet verder, sullen partijen te samen deelen. Den aenvanck
van de erven sal wesen toekomende stoppelbloot, en
den schadt met den nieuw Jaer 1731, en oock van de erven diese aengaen
eerstvolgende ooghst de vruchten daer van te trecken. Ende aengaende de oncosten
deser deelinge hier over geresen ende noch te rijsen, sullen deelhebberen te
samen dragen.
-
- De voorss erffgenamen
overeengekomen sijnde hebben hier op 't lodt getrocken. Ende aengaende 't eerste
deel hebben hebben
de deelhebbers en de momboiren te samen aen den mede erffgenaem Jan Gielen
overgelaten voor sijn deel. Des moet hij hondert guldens uytgeven aen het derde deel, welcke eerste deel getaxeert
is geweest op duysent guldens, ende den eenen erffgenaem soo wel vrij stondt 't
selve te nemen als den anderen, nochtans op agreatie van desen EE gerichte.
-
- Aldus gedaen en
gepasseert ten overstaen van de ondergess,
tot Helden, den 7 november 1730.
- Onderstont: Zill Gielen;
Marij Coumans; Jacob Gielen; Jenneke Janssen; Jan Gielen; Margriet van Nienhuys;
dit ist merckt + van Jan van de Steen; Jan Hendrickx; dit ist merckt + van
Cathrijn Gielen; Jacob van de Steen; Zil van
Nienhuys; Thunis Slodts; Matthijs Engels; Peter Jurgens secris.
-
Concordat, P. Jurgens secris
-
-
- Onder deze acte volgt:
-
Aen een EE gerichte tot Helden
-
- Verthoonen reverintelijck
de in dese deelinge vermelte erffgenamen
ende momboiren hoe danigh sij het eerste deel in dese deelinge vermelt aen Jan
Gielen, mede deelhebber, hebben overgelaten, sonder lodt te waghten, reden dat sij niet geerne het erff gescheurt oft gedeelt soude hebben gehadt, mitsgaders sij sulx profitabeler en geraetsamer vinden gedaen dan gelaeten, soo wel voor de onmundige als andere deelhebberen. Ende overmits alsulcke saecke niet en kan
geschieden sonder permissie, soo keeren de suppten
tot desen eersamen gerichte, haer gedienstelijck
versoeckende dat sulx magh worden geagreert en geapprobeert. Dit doende etc
.......
-
-
De
apostille was dese:
- 'T gericht, gesien het
neffensgaende versoeck van de suppten,
agreeert ende appprobeert voor soo veel aen haer is het hier inne versochte.
Actum Helden in judicio den 7 november
1730.
- Onderstondt:
ter ordtie,
Peter Jurgens secretaris.
-
| |