Jacques Rutten;    09-03-1725  RAL, Schepenbank Helden, inv nr 28,  blz. 288

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 
Deling fam Engels-Knippenbergh
 
Scheydinge en deylinge opgericht tusschen de erffgenaemen van Jan Engels en Anna Knippenbergh saliger beyde gewesene eheluyden, te weten Wilm Winckes en Petronella Engels eheluyden, Derick Knippenbergh en Wilm Knippenbergh als asssistente momboirs voor Cornelia Engels, Peter Smolders en Jan Knippenbergh als vereede momboirs voor de onmundige kinderen van Wilm Engels en Beatrix Smolders gewesene eheluyden.
 
Ten eersten is gesat een stuck lants gelegen aen den kercken voetpadt groot ongeveer vijfverdel. Item alnoch aen het waterlaet genaemt den Egbert ongeveer twintigh roeden. Item aen de Meulen hegh ongeveer dry verdel, aen den Riet wegh eenen halven morgen. Item den halven baent bij Schoenmakers, te weten het achterste deel. Item aen den Steen ongeveer vijeenvijftigh roeden. Item het halve huys met het halve landt tot den Kerckpadt toe.
En dit deel moet uytgeven wegens het huys, aen het derde deel hondert guldens die overgewesen moeten worden op het dorp; en moet betaelen den last in de Horens gulden en eenen stuyver aen Franssen thins. Item den baent aen de veeghtes en ongeveer eenen halven morgen over het ander jaer aen den nieuwen dijck. En den boom aen het vaergaet.
 
Ten tweeden is gesadt een stuck landts aen den Pas wegh, ongeveer anderhalven morgen, in de Cemp ongeveer derdehalf verdel, aen den Paswegh eenen halven morgen, het achterste deel. Item den halven baent bij Schoenmakers, te weeten het voorste deel. Aen de Steen ongeveer sesenvijftigh roeden. Item eenen baent genaemt het Cempken. Item het halve  huys met het halve lant tot den Kerckpadt toe. en den boom naest den voorgaenden boom.
En dit deel moet aen het derde deel uytgeven hondert gulden wegens het huys. En moet de haver en thins betaelen aen de Meursse pantschap.
 
Ten derden wort gesat een stuck landts aen de Hoogen wegh neffens het Pas weeghsken, groot ongeveer ander halven morgen. Item op den Cuep ongeveer eenen halven morgen. Aen den Pas wegh  het voorste deel eenen halven morgen. Item eenen halven morgen aen 't Aggel. Item aen den Steen ongevehr eenen halven morgen. Item eenen baent neven de Speck. Item dit deel moet iaerlijckx een dubbeltie geven aen de broederschap van Sint Anna; en moet den pacht ontfangen en weder uytmeten. Dit deel sal hebben den boom die achter in den baent staet en moet vant eerste en tweede deel ieder hondert guldens ontfangen als voorss is.
 
De deelhebberen hier bij content sijnde soo is de lotwerpinge geschiet.
 
Soo is het eerste deel bij lodt gevallen op de onmundige kinderen van Wilm Engels saliger en Beatrix Smolders.
 
Het tweede deel is bij lodt gevallen aen Wilm Winckes en Petronella Engels eheluyden.
 
Het derde deel is bij lodt gevallen aen Wilm Cornelia Engels.
 
Verders is geconditioneert dat de huysinge paessen eerstvolgende en de tweehondert die het derde deel heeft oock op den selven tijt als oock de bembden aenvanck sullen nemen, en het lant stoppelbloot eerstvolgende. En ofter iemant waere die hem selven niet en konde wegen, sullen de deelhebberen malkanderen wegen als de minste schade geschiet, en dat de deelhebberen tot nieuwjaer 1726 de schadt samenderhandt sullen betaelen, als oock gelijck dit jaer pachten en thinssen die in dit jaer comen te vervallen. Item bij soo verre noch eenigen last opstonde dat men nu niet en weet, sullen de deelhebberen tesamen dragen.
 
Aldus gedaen en gepasseert ten overstaen van de ondergeschreven. Des ter waerer iorkondt soo hebben wij deelhebberen ende momboiren dit samenderhandt beneffens den secris onderteykent, tot Helden, den 9 mert 1725.
Was onderss: Wilm Winckes; Peter Smolders; Jan van Knippenbergh; Derick v Knippenbergh; Wilm v Knippenbergh; Peter Jurgens secris.
                                                                       T'Accordeert bij mij, Peter Jurgens secris
 
De post: de twee hondert gulden die de erfgenamen of de kinderen van Beatrix moesten hebben op het dorp van Jan Engels post, sijn overwesen aen Jan Cornelia Engels, te weten hondert guldens Ruremunts loopent gelt, wegens dat sij uyt moesten geven vant huys, en volgens afrekeninge van den 16 augusti 1724 is Beatrix Smolders schuldigh gebleven aen Cornelia Engels de somma van dryendertigh rixdaelder vier schillingen ses en eenen halven stuyver die Wilm Engels in sijn leven versproocken hadde aen Cornelia op het dorp. Waer mede ten vollen voldaen. En Wilm Winckes oock overwesen aen Cornelia voorss hondert guldens Ruremunts loopent gelt, alde cours, inbegrepen eenen rixdaelder die Wilm ontfangen heeft wegens het huys, soo dat Cornelia nu sevenhondert guldens op het dorp heeft en Wilm Winckes hondert guldens. Aldus gepasseert den 10 Mert 1725.
Was onderschreven: ter ordonnantie van de deelhebberen en momboiren, Peter Jurgens secris.