Ketelbuitersgoed  door P.Schinck  fol 173

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 Ketelbuitersgoed (1455);

Gerrit Ketelbuter (1455); Wolter Ketelbueters (1506); Wolter Ketelbueter van synen goeds (1513); Pysken Ketelbueter (1526); Peter Ketelbuters heft sich laeten behanden an Ketelbúeters goedt (1652); Ketelbeuters goedt (…) ter eenre de beke voorhooft de straete, ende ander de wijer (1680); Ketelbeutersgoedt… ende aen het huijs alleen gelegen ten eenre de beke, ter ander sijde het deel van Hendrick Smeets, een voorhooft de straete, ende ander den weyer (1694); Ketelbueters goedt wordt beseeten door Joachim Beurskens (1716); drij morgens op de oijsche heijde door thijs ketelbuijters gecocht (1720); vant Ketelbuytersgoet (1723); (…) bestaet in hoff, huijs en Bongaert te saemen groot vijff vierendeel morgens, gelegen ter eenre sijde de meulenbeek…schiet met een voorhooft op de gemeijne Straet, met het ander op de gracht van de Borgh Baerlo (1744); Ketelbutersgoedt (1750); Ketelbuitersgoedt (K 1752); Philip Kessels (1760); Jacobus Bouten (1797); Ketelbuitersgoed (K 1820)


In 1797 wordt de laatste bezitter van dit oude cijnsroerige goed van de Borcht genoemd: Jacobus Bouten. Begin 19e eeuw verdwijnt de kleine hof die aan de zuidkant van de huidige Maasstraat (Maesstraete) ligt in de noordwestelijke hoek van het huidige Kempke, het erf reikt tot aan de wijer, de gracht, van de Borcht zegt de bron uit 1694. De kaart van Adam Blum van 1752 en de Tranchotkaart van ca 1800 geven de ligging aan. Nog te vinden op een kaart uit 1820. Bij de aanleg van het nieuwe Engelse landschapspark van de Borcht in 1823 wordt het goed een onderdeel van het park.
Eeuwenlang wonen er de Ketelbuters, een naam die verwijst naar het beroep van ketellapper dat ze uitoefenen naast de landbouw. Zie Vossenhol, kaarten 1752, Tranchotkaart en de kaart van 1820