Duifhuis.  door P.Schinck,  fol 172

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 Duifhuis (1216);

Luifken van Kerken i mald rog. Betaelt int’jaer (1216); Gebell Duyff van den gude daer hy in sit en anne Kerckhof ligt (1406); Gebell Duven; It. Met Dùvels (1455); Dries Duven (1473); Sijlle en Grietg. Duijffen van oeren sadell guetgen annen Kirchhoff (1506); Dreijes Duyffen; Dries Duyssen (1561); Hendrick Kremers oft Reisters heft aender handt peter duyfsgoedt aenden kerckhoff (1563); und halfman gewissen Driss Dúeffen ubd Sykken sijner haúsfraúwen (1568); duijfhuijs; Johan van Eyll dat Duijfhuys en dat weijtje (1568); Hendrick Cremers of Roifart heft aenbehandt Peter Duyfs goedt aenden Kerckhoff (1506); dat Duyfkens vaertgen ad hondert rooijen ongefeerlick (1568); Goswinus Duven (1632); Dinisius Duven (1633); Peter in den gruiss mit syn weyff (1654); Peter Duijven (1657); Petrus Duven, ook genannt petrus op de Graes (1657); Jan Duijven kinder goedt op der beeck (1658); den moeshof bij Duiven gelegen (1694); Peter Duijffs goedt aenden kerckhoff (1663); in settinge van schat Het Huys aen’t kerckhoff 5 gls (1727); Peter Duyffgoedt aen de Kerkhoff gelegen (…) bestaende in een Huijs, Koockhuijs, Schop, Bongaert en Hoff, gelegen ter eenre sijde t’goedt den Speulhoff genoemt, ter andere sijde het kerkhoff (1744); Den 17 augt. 1761 is aent voorss. goedt den Eerw He Pastor Arnoldus Cremeren behandigt bij aencoop (1761); modo aen het voorss. huijs Henricus Cremeren behandight (1761); Lambrechts (1797); het duyfgoet gelegen ter eenre het goet genoemd den Speulhoff (1798); Frans, Baron van Erp canonicus van de cathedraele kercke van St.Marten tot Rutten vercoght behuysinghe met eenen Moeshoff, genoemd het Duyffgoed, gelegen ten eenre sijde het goed genoemd den Speulhoff met het voorste aen de straet met het achterste aen den Moolenbeecke (1798); Familie Lambrechts (1860); de pastorie (1885) (2004).


Luifken van Kerken is de oudste bewoner van het kerspel Baerlo die we kennen. De oorspronkelijke naam van het Duifhuis was: van Kerken, de naam veranderde eind 14e eeuw in Peter Duivengoed, hier aangeduid met Duifhuis. Gebell Duyff of Duven is bewoner Duyvengoed of Duifhuis, zegt de cijnsrol van de Borcht van 1406, naamgever van het goed, oorspronkelijk een zadelgoed. De eerste bron komt uit het manuscript van W. d’Olne (1891). Zie de kaart van Adam Blum van 1752, waarop te zien is dat er een tiental hoven rondom de kerk lagen. Hoe het Duifhuis er toen uit zag is te zien op een tekening uit 1745. De tekening werd gemaakt omdat er onenigheid was over de plek waar de gemeentelijke gevangenis moest komen. Op die tekening staan de kerktoren, de schepenbank en het Duifhuis. De hof staat op een detailkaart uit 1601. Het erf van de kleine Duivenhof lag tegen het huidige Kempke, ten westen van de Kwistbeek en lag precies op de plek van de huidige pastorie; zie de noordelijke muur van het huidige gebouw. Het kerkhof is op de detaikaart van 1601 aangegeven als een duidelijk omsloten ruimte omgeven door een kerkhofmuur, bijna geheel gelegen aan de zuidkant van de kerk. De dodenakker van het kerspel reikte tot en met  het huidige kerkhofje met de oude grafstenen tot aan het Duifhuis. De detailkaart van 1601 geeft geen uitsluitsel over de exacte ligging. Het Duifhuis was cijnsroerig aan de Borcht, was tevens een zadelgoed, een typisch vroegmiddeleeuws verschijnsel, dat wil zeggen dat de houder van het laatgoed in voorkomende gevallen (oorlogsdreiging, onraad) door de Borchtheer verplicht kon worden met een paard en de nodige uitrusting aan te treden om op te trekken met zijn leenheer. Met de komst van de huurlegers in de 15e eeuw verdween deze verplichting. In Baarlo lagen de volgende zadelgoederen: een bij de watermolen in de Vergelt, Stockmanshof, de Kleine Bong en het Duifhuis.
Het Duyfkens vaertgen (1568) lag achter Stockmanshof op het Ursel, een oorspronkelijk bij het Duifhuis horend  goed. Een vaertgen wijst op een kleine wei met een veehek dat door andere kerspelbewoners vrijelijk gepasseerd kon worden. In de 18e eeuw veranderde de naam in het Huys aen’t Kerckhoff. In 1761werd het gekocht door Heer Pastoor Arnoldus Cremeren en die het goed aan zich laat behandigen. Hij wordt niet vermeld in de pastoorslijsten. Zie transportakten schepenbank 1759 – 1798, f. 111, 112. D’Olne doos 18. Wij Arnoldus Cremeren, Pastor, Jan Janssen, Jan vanHees respectieve schepenen der Heerlijcheidt Baerlo Lande van Kessel als representerende de Armen Taefel alhier. Begin van een van de vele ontlastbrieven die hij mede schreef voor behoeftigen die het kerspel verlaten hadden en die indien nodig door de Armen van Baarlo onderhouden worden. Arnoldus Cremeren, geboren in 1726, overleed 22 augustus NN in Baarlo. Hij was met emeritaat en woonde in het Duifhuis, vanaf 1885 is het huis de pastorie.
De reeks van behandingen van het Duifhuis voor de laatbank van de Borcht noemt als laatste persoon die te boek gezet of behandigd wordt: Lambrechts in 1797, kapitein van de huzaren en gelegerd in Venlose garnizoen. Hij of Frans, Baron van Erp canonicus van de cathedraele kercke St.Marten tot Rutten verbouwde het Duifhuis tot een herenwoning, zette er een etage op. De noordelijke buitenmuur van de pastorie laat nu nog zien, dat het Duifhuis een lage kleine hellende boerenhof was. Bij de verbouwing in 1985 werd het hele gebouw waterpas gemaakt. De korte aantekening in het laatste cijnsboek van de Borcht Lambrechts 1797 vormt het bewijs, dat we te maken hebben met de plek van de huidige pastorie. Het cijnsgoed wordt in 1798 verkocht. In 1885 kocht het kerkbestuur het herenhuis, dat voorheen al onder pastoor Cremeren (1761-1780) pastorie (?) was. Blijft de vraag: Waarom woonde hij niet op de pastorijehuijs ? Bekend is dat de pastorie, gelegen bij Schereshof er niet bijster goed bij lag aan het einde van de 18e eeuw. Zie verder Cremers, Gras, de pastorie, de pastorije, de tekening van 1745, de kaart van Adam Blum van 1752, de kaart van 1743 en Baarlose Sprokkelingen 11.
39 1010089 JPG
Het Duifhuis. Nu de pastorie. Foto P.Schinck 2007.

De Van Laers zijn bezitters van het leen Huys ende Borgh, hebben een zeer groet laatbank sinds 1648 met keurig bijgehouden cijnsboeken en bezitters van de heerlijkheid Baerle.