ini AHS     www.ping.be\_ping2855\blad2.htm

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden.

Gezin:  van Wijck - Gijsen

Kinderen:

Johannes (Michiel) van WIJCK, ged. (RK) Maaseik 08-05-1722 (get.: P: Joannes Petrus Duchaine, M: Christina Janssen), overl. ald. 24-01-1807. Getuige: Andreas van Wijck, schoenmaker 49 jaar, zoon van de overledene. Tr.kerk Maaseik 12-11-1747 (Maaseik) (get.: Gerardus van Wijck, Petrus Leijnen, Maria Jacoba Gijsen en Maria Catharina van Larlo.) Christina (Stina) GIJSEN, 18 Xbris 1718 Christina filia Joannis Gijsen et Barbara Birckenbosch. Susceptores Marcellus Gijsen et Elisabetha Beuten nomine Christina Elizabetha Scherders. Ged. (RK) Maaseik 18-12-1718 (get.: Marcellus Gijsen/Christina Elizabetha Scherders), overl. ald. 22-11-1795, 22 novembris 1795 Christina Gijsen uxor Michaelis van Wijck, omnibus munita sacramentis, aetatis 75 ann:, begr. Maaseik, dr. van Johannes GIJSEN en Barbara BIRCKENBOSCH.
Uit dit huwelijk:
1. Johannes van WIJCK, ged. Maaseik 19-08-1748 (zie IV.13).
2. Catharina van WIJCK, ged. (RK) Maaseik 24-05-1750 (get.: P: Henricus Arnoldus Scheris, M: Mechtildis Gijsen).
3. Maria van WIJCK, ged. (RK) Maaseik 06-01-1752 (get.: P: Leonardis Leijen, M: Maria Jacoba Gijsen).
4. Cornelia van WIJCK, ged. (RK) Maaseik 10-07-1755 (get.: P: Mathias Abrahams, M: Maria Cornelia van Wijck).
5. Johannes (Andries ?) van WIJCK, ged. (RK) Maaseik 25-08-1757 (get.: P: Joannes Rode, M: Della Maria Elisabeta Dothée). Van deze Andries Van Wijck zijn enkele merkwaardigheden bekend. Evenals alle Maaseiker burgers diende hij in tijden van gevaar deel te nemen aan de nachtwacht. Deze wacht bestond erin dat een groepje wakens de nacht diende door te brengen op de markt in de "waeckkamere ofte cortegaerde". Dat dit niet alles vaak zonder al te veel militaire discipline gebeurde, blijkt wel uit het volgend relaas:
Uittreksel Magistrale Rollen Maaseik (29-09-1782/23-09-1785)
TRANSCRIPTIE
pag. 205
Vergaederinge gehouden den 27 january 1785
compareerde
andries Van Wijck, den welcken rela-/teert hoedat hij heden over acht dae-/gen op wacht sijnde waer overste / was godefridus Vilbock, gemelden oversten hem relatant zonder eenige / de minste redenen met den degen / op sijne schouderen heeft geslaegen / en naerdehant den degen heeft / uytgetrocken, en hem relatant / daermede vervolght tot op den merckt / en hij vlughtende hem daermede / naer het lijf heeft geworpen
compareerde sr. 1.de Wee den welcken / ondervraeght sijnde of hij heden over / acht daegen snachts van de borger / wacht is geweest, heeft geantwordt / van jae en verder gevraeght, waer den
pag. 206
oversten vilbock hem met de andere / patroullie naertoe heeft geleeijdt,/ seght hun dat recht uyt het stadhuys / heeft geleijdt naer het huys van / P. Verkissen, alwaer sij gedroncken / hebben twee kannen bier, en van daer / naer sr. gielens alwaer sij oock gedronc- / ken hebben drij kannen bier, en dat / sij dan wee patrouille doende sijn gegaen / naer sr. Spee alwaer sij ontrint een / uyren hebben vinden speelen adams / van aldeneyck, eenen van de soone / van poukens met sommige anderen / welcke aldaer bevondene persoonen / hun hebben getracteert waerop den oversten ick geve er de personen / van te speelen tot morgen vroeg onder / conditie dat gij geene rusie sult / maecken, dat sij gekoomen sijnde / de voors. speelders nogh hebben gevonden.
compareerde johannes Maessen den welcken / ondervraegt sijnde soo als voorseght / alles alsoo te sijn voorgevallen gelijck / sr. 1 de Wee heeft gerelateert dan iets / hij heeft gefaelt in den tijdt, declaree- / rende hij comparant, dat sij tot ontrint / twee uyren sijn gebleven bij sr. gielen / en dat het ontrint vier uyren is geweest / wanneer sij voor den tweedemael bij spee / sijn gekoomen.
Den hr. regerende borgemeester gelders / hebbende voor op heden doen bedaegen / g. Vilbock, claeght tegens den selven /
pag. 207.
wegens de excessen ende buytensporigheden / door hem heden over acht daegen soo / op de wachte als in het doen van de / patrouillien gecommiteert soo als / bij voorstaende relasen ende declaratien / vermelt ende aengehaelt, welcke ten / dien eynde alhier is impendeerende, / concludeerende, concludeert als dat / den ged.en naer scheyt van saecken sal / worden gestraft.
g. Vilbock gehoort de klagte zijdens / den hr. Bmr. gelders tegen hem ter rolle / gedaen, wil 't wel gelooven dat hij bij dranck / sijnde op de wachte en bij de patrouillien / wel eenige excessen soude connen / hebben gecommiteert, dogh sulcks / soo argh niet te sijn geweest als wel /can sijn worden gerelateert, en soo / hij daer mede moghte hebben misdaen / versoeckt door uw achtb. gracieuselijck / te worden gehandelt.
afdoeninge in saeke
den heer Bmr. gelders
cleger
tegens
g. Vilbock ged
d' achtb. heeren naer oversten der / rolle ende geattendeert de submissie / van de ged.en termineeren den selven / voor ditmael uyt speciale gratie in / amende van eenen halven goudt gilden / instantelijck te voldoen op / pene van pandinge.

(in marge:) solvit, Schoenmaker, overl. Maaseik 10-02-1830. De parochieregisters vermelden geen Kinderen:

Andries Van wijck eindigde zijn leven op zulke tragische wijze dat de Maaseiker kroniekschrijver Caris het de moeite achtte dir voor het nageslacht te vermelden:
" 1830, de 13 februarie is Andries Van Wijck van de Hepperstraat in sijnen kelder vol water verdroncken. Soo men kan oordeelen heeft hij naer het water willen gaen sien en den klijnen trap was weg gedreven en alsoo daer in gevallen.", tr.kerk Maaseik 04-11-1781 (Maaseik) (get.: Geradus van Wijck, Theodora Crijns en Maria Crijns.) Elisabeth CRIJNS, ged. (RK) Papenhoven.
6. Godefridus van WIJCK, ged. (RK) Maaseik 03-01-1760 (get.: P: Godefridus Berben, M: Anna Catharina Thijssen namens Gertrudis Gijsen.).
7. Gerardus van WIJCK, ged. Maaseik 15-03-1764 (zie IV.21).
Kinderen:
8. Johannes (Andries) Van WIJCK, geb. Maaseik, overl. ald. 13-02-1830. Over zijn tragisch einde, zie kroniek Caris.
Magistrale Rollen Maaseik, 27.01.1785, p. 205 (over zijn activiteiten als nachtwacht).